Ik bewaar het fruit van mijn boomgaard op de juiste wijze.
Een gouden regel: pluk de vruchten zodra ze rijp zijn. Als bewaarfruit hou je alleen gezonde vruchten die nog niet afgevallen zijn. De rest verwerk je tot moes, jam, stroop, snoepjes of chutney, maak je in op azijn of brandewijn, droog je, konfijt je of vries je in (max. één jaar in de diepvriezer).
Appelen schik je op latten of in houten kistjes op een koele plaats. Of leg ze op een dikke laag droge varenbladeren, maar zorg ervoor dat ze niet tegen elkaar liggen. In een koele kelder kan je peren eveneens zo bewaren.
Als je de hele winter noten en hazelnoten wil knabbelen, moet je ze bewaren in een vochtige koele plaats: zo drogen ze niet uit.